Column

FEBRUARI, 2022

Ludique le Vert

Ludique le Vert schrijft met humor columns over de belevenissen van een Kaaskop in Frankrijk. Deze column heet Quatrelle in de Creuquelles.

“Hoe oud is de Quatrelle?” vroeg de conseiller d’assurance bij wie Lief en ik voor alle zekerheid op de koffie waren gegaan. We hadden een Ronde Polis Conferentie belegd. In Objat, daar nestelt ze.
“1983.” antwoordde Lief met een zoete glimlach van diep moederlijke vertedering.
“1983?” schalde madame ongelovig.
“1983.” persisteerde Lief. “Ik verzeker het u! Ze staat bij ons op de kalender tussen de jarigen, de dooien, jubilarissen en aanverwante feestfiguren.” “Die worden zeldzaam.” sprak de dame samenzweerderig vooroverbuigend over haar bureau.
“Wie?” piepte Lief terugdeinzend in het krappe vertegenwoordigerstoeltje. “Die feestfiguren?” “NON! De Quatrelle.” siste de assuradette schichtig om zich heen spiedend. “Oké.” lispelde Lief een tikkeltje schuw. Alsof ze zojuist door de huisarts dement was verklaard.

“LAAT HAAR TAXEREN!” richtte de polisagente zich ineens scherp tot mij. Het klonk als een bevel. Ik schoot overeind. Ik was van lieverlee ietwat ingedommeld. U moet weten dat een dienstdoende Française zich normaliter enkel en uitsluitend tot de feminiene helft van een cliëntenechtpaar richt. De man wordt straal genegeerd. U bestaat niet. Uw presentie wordt gedoogd. Net als bij u thuis, zeg maar. Heel herkenbaar. Lief had kortom, evenzogoed onze honden mee kunnen nemen. “Huh, watte?” stamelde ik een geeuw onderdrukkend. Ik had geen flauw idee waar het over ging. “Eh.., Lief laten taxeren?” deed ik een gokje. Madame slaakte een diepe zucht. Alleen mannen kunnen zulke stompzinnige dingen
uitkramen. “De Quatrelle! Laten taxeren! Door een expert!” snerpte ze geërgerd over zoveel onbenul. “Oh?” mompelde Lief timide. “Die oude Renaultjes-4 worden de laatste tijd steeds duurder!” lichtte onze premiejaagster toe. “De prijzen rijzen de casserole uit! En als de estimation op drieduizend euro of meer uitkomt,
zou ik haar tous risques verzekeren. Op MIJN advies dan, hè?” Ze zakte, in afwachting van het effect van haar woorden, voldaan onderuit in haar advieszetel.
“Op ONZE kosten dan, hè?” kaatste ik cynisch terug. “Luister madame, deze conferentie is bedoeld om de premies van onze verzekeringen, die ook al jarenlang UW poliskoekenpan uitrijzen, te dempen en NIET om die nu eerst nog eens lekker te verhogen. Voelt u wel?” Ze negeerde misprijzend snuivend mijn opmerking en wendde zich met een ruk tot Lief. “En wát als u haar in een ‘sinistre total’ rijdt? ” stelde ze ijzig voor. “Heulegaar aan gort?” vertaalde Lief voor een heldere ondertiteling in het eigen Koeterwaals. “Dan krijgt u geen cent.” verklaarde madame op doodgravertoon en smeet achteloos, teneinde haar woorden kracht bij te zetten, de verzekeringsmap over haar linkerschouder het raam uit. “Welnu, dan krijgt ze een ereplaatsje op het erf.” meesmuilde Lief die al was ondergedompeld
in een denkbeeldige eredienst met grafkaarsjes en tal van genodigden. “Of…….,” vervolgde madame verleidelijk, “DRIEDUIZEND euro! Of MEER!” Lief haalde haar schouders op. Ze geeft geen cent om geld. “Aan gort? Dat hebben we eergisteren al gedaan.” merkte ik doodgemoedereerd op. “Oh ja! Dat is ook zo.” stemde Lief blijmoedig in. Ze was gelijk weer bij de les.

Ik spreidde demonstratief de schadeformulieren over de volle breedte van het bureau uit. “Voila!” Madame sloeg haar handen voor haar gezicht en deinsde vol ontzetting achteruit. “Kijk,” zei ik met de wijsvinger venijnig priemend op de situatieschets, “hier stonden we op de sortie van de supermarché in St. Yrieix la Perche achter een kolossale fourgon, zo’n gietijzeren tank van Germaanse sterrenmakelij, te wachten om de drukke route nationale te kunnen opdraaien.”
“Rijdt die gestoorde gladiool met zijn granieten zeecontainer ineens achteruit…!” haakte Lief in. “Dus ik probeerde, luid trompetterend, de Quatrelle in haar achteruit te smijten om zo….., maar helaas.” Onze premieleeuwin slaakte een schrille kreet van afschuw. “Mais non! NON! Merde!” “BAF!” sloeg Lief uit alle kracht met haar beide vuisten op het bureaublad. Madame lanceerde zichzelf met haar premiestoeltje achteruit en kwam in volle vaart tegen een ordnerkast tot
stilstand. “Precies!” applaudisseerde ik voor zoveel inlevingsgevoel. “Zo ging het ongeveer, inderdaad!” “Ludique,” vervolgde Lief haar betoog, “stoof woest vloekend en tierend de Quatrelle uit. Recht op die volvette fourgon af. Ik heb hem nog nooit zo bloedlink gezien!” voegde ze er vol trots en met een vuurrode blos van extase op de wangen aan toe. “Die heeft me daar toch een arsenaal aan vloeken, schutting- en scheldwoorden paraat. Dat wilt u niet weten! NOTEER ZIJN
KENTEKEN! STAAN BLIJVEN MET DIE DEKSCHUIT! UITSTAPPEN! BEL DE GENDARMERIE! blafte hij om zich heen. Hè, Ludique?”
“Die lui komen alleen als er bloed vloeit.” merkte ik op.
“Nou moe, dat had anders niet veel gescheeld!” blafte Lief hoogst verontwaardigd.
“Mort?” vroeg madame wit wegtrekkend in de kleine lettertjes.
“Mais non!” kaatste Lief. “Geen dooien!”
“Gemeen verkreukeld, maar ze rolt nog.” verklaarde ik. “Ze moet enkel even door de wringer.”
Madame herstelde zich, streek haar rok en kapsel glad en ging fier rechtop zitten. Ze hees zich als het ware in de glansrol van de zelfverzekerde, kordaat ingrijpende Moeder Overste der Assurantiën.
“Heeft u al eens eerder een aanrijding gehad?” vroeg ze Lief op onderzoekende toon. “Ja, met een binnenvaartschip.” antwoordde Lief balsturig. “Ik had toen net mijn rijbewijs.” “Alors,” hervatte madame haar gesalarieerde adviesrol. “De Quatrelle wordt bij u thuis opgehaald, u krijgt zolang een leenauto en dan, na enige tijd, wordt de Quatrelle gewoon weer keurig bij u thuis afgeleverd. Gewassen en gestreken. Als nieuw! De verzekering betaalt. Alles! D’accord?” Lief en ik knikten genoeglijk instemmend.

“U wou het nog hebben over de te hoge premies van al uw verzekeringen hier?” vroeg madame. Lief en ik keken elkaar aan. “Neu, laat maar zitten. We zijn tevreden.” zongen we in koor.

Een paar dagen daarna stopte er een tamelijk vulgaire, diepzwarte bolderkar met veel glans en glitter voor onze hekken. Een jongeman ontsteeg moeizaam de stuurhut en meldde zich bij de receptie. “Ik kom uw Quatrelle ophalen.” verklaarde hij. “Dit is uw leenauto.” verwees hij nonchalant naar de blinkende kermisattractie achter zich. Het leek me een aan de achtbaan ontsnapt projectiel. Een met juichreclame dichtgeplakte en met goud en zilver behangen kerstboom. Commerciële wildplasserij van het automobielmerk en het beherend carrosseriebedrijf. Gemobiliseerde Franse Pub. “Wat is DAT voor een opgeleukte bijouteriedoos?” vroeg ik onthutst. “Huh? Een Renault Clio.” verklaarde de knaap een tikkeltje verbouwereerd. “Ah! Een Renault Kliko.” echode ik parafraserend. Ik noem de dingen graag meteen bij de bijnaam. We kuierden samen naar de verfomfaaide Quatrelle van Lief. De jongeman keek met vertedering naar de verkreukelde oude dame. De Quatrelle bedoel ik. “Prachtig!” fluisterde de jongen vol bewondering. “Zelf heb ik een oude CX.” zwijmelde hij er verliefd achteraan en slaakte een diepe zucht van immens genot. “Een CX? Ondingen!” veroordeelde ik resoluut. “Daaronder hangt een gekmakende, aan alle kanten lekkende, raffinaderij. Pernis is er niks bij. Broddelwerk!”
“Kan ze nog wel rijden?” vroeg de jongen een tikkeltje verontrust.
Lief reikte hem de sleutels aan. “Voila, gebouwd voor de eeuwigheid. Eenvoud kenmerkt het goede!” Met weemoed zagen we ons gehavend R4-tje het erf afwiebelen en de petite route opklauteren. Een tweetal dagen later ging de telefoon. Het was de verplegende carrosseriekliniek in Brive. “De schade,” brabbelde de koetsboer, “is volgens de expertise meer dan de waarde van de Quatrelle. De assurance dekt hooguit de taxatiewaarde. De rest moet u bijbetalen. Kunt u mij
NU zeggen dat u daarmee akkoord gaat?” ratelde de deukenier voort. “Jawal,” neuzelde Lief, “dat kán ik wal, maar dat doe ik niet. Ik heb uw devis nog niet eens
ontvangen en evenmin dat expertiserapport. Zodra ik die héb, vraag ik de assurance om advies.”
De blikslager pruttelde nog wat narrig voort over onvindbare onderdelen en een nijpende behoefte aan de terugkeer van zijn leenkliko. “U hoort nog van ons.” besloot Lief. La Poste bezorgde ons de volgende dag forse schade en magere expertise. “Een nieuwe motorkap voor ruim VIERHONDERD euro?” las ik briesend. “Een radiateur voor pakweg HONDERDDERTIG? Volgens de mores van onze Assurance TOTAL LOSS? De Carte Grise geblokkeerd? Moet opnieuw door de Control Technique?” fulmineerde ik. “Ik vertrouw die uitgedeukte blikboer in Brive niet.” bromde Lief. “Die wil ik eerst wel eens recht in zijn ogen kunnen kijken! Volgens mij wil ie de Renault zelf houden. We gaan dadelijk naar Brive. NU!”
“Oké, maar nu EERST naar Moeder Overste in Objat! Voor advies!”

Wordt binnenkort vervolgd! Lees het zomernummer van DROP Magazine.

© Ludique le Vert – schrijver/auteur
FB – Ludique le Vert
Boeken:
‘Hilarisch Frankrijk’ 2014
‘Kolderiek Frankrijk’ 2015
‘Kaaskoppen in Frankrijk’ 2016
‘Ludique op z’n best’ 2020

Wil je meer leuke artikelen lezen?

 

Word lid van DROP Magazine!

 

Klik hier voor een abonnementBekijk meer artikelen